De afgelopen jaren hebben we vrij zachte wintermaanden gehad. Het is relatief warm en daarom hebben ongedierte meer kans om in de wintermaanden te overleven. Ook muizen (en ratten) hebben het hierdoor makkelijker.
In de zomermaanden kunnen muizen makkelijk buiten overleven. Er is een fijne buitentemperatuur, er groeit voldoende beschutting (hoog gras/onkruid, bosjes) en er is genoeg eten. ’s Winters trekken muizen naar binnen. Ze zoeken warme plekjes op in de schuur, in huis en kantoorpanden waar ze beschut en veilig zitten, en waar voedsel te vinden is. De keuken of het voorraadhok zijn voorbeelden waar muizen qua voedsel over het algemeen goed vertoeven.
Een muis heeft maar een klein gaatje in een muur of een deur nodig om zich een weg naar binnen te wurmen. Ze zijn daarnaast hele goede klimmers, ze hebben toegang tot plekjes waar wij als mens niet goed bij kunnen. Als ze eenmaal gesetteld zijn dan ligt overlast op de loer, denk aan ratelende geluiden in muren of plafond, knaagschade aan materiaal (snoeren, kartonnen dozen), stank van uitwerpselen en urine. Die twee laatste kunnen zelfs voor een gezondheidsrisico zorgen, omdat muizen overdraagbare ziekten bij zich dragen.